Ambassadeursblog: Mijn belegde boterham
In een reeks blogs vertelt Midden-Nederland ambassadeur Marie Annet Vollebregt meer over de start van haar nulpraktijk en andere zaken. Met deze keer een klein college over de bekostiging van de huisartsenzorg.
Praktijkdashboard
Aantal patiënten: 317
Overwinning van de week: Een airco (Het werd hierbinnen héél erg warm)
Een irritant plekje
Kunt u dit plekje verwijderen? Ze kijkt me aan met vragende ogen. Ondertussen wijst ze met haar wijsvinger naar haar rechterbeen. Ik kijk, en kijk nog eens en net voor haar wijsvinger zie ik een klein, lichtbruin puntje, niet groter dan 2mm. Voordat ik kan antwoorden geeft ze aan dat ze ook nog een bultje heeft net onder haar bh-band. Ze vervolgt haar betoog en zegt dat dit plekje enorm schuurt en continue opengaat. Ze is al deze bultjes liever kwijt dan rijk en o ja daarmee kan ik ook lekker verdienen toch?
Ik grinnik want zij moest eens weten…….
Want hoe verdien je eigenlijk je boterham als huisarts? Met de recente berichtgeving over de uitkomsten van het NZA-rapport is dit een hot item. Een discussie die zelfs voor diegene waar het om gaat, de huisartsen, soms moeilijk te volgen is. Ik ga proberen jullie hierin mee te nemen, een klein college over de bekostiging van de huisartsenzorg dus. Al op voorhand mijn excuses want het is wel een beetje droge kost.
De vraagprijs
Ik zag de huisartsenpraktijk altijd als een winkeltje. Daarin heb je de vaste lasten, de voorraad en het personeel en daartegenover staan de producten, de geleverde zorg, met een daarbij behorende verkoopprijs. Wordt het personeel duurder dan kun je overwegen het product duurder te maken, personeel te ontslaan of bijvoorbeeld de verwarming lager te zetten. Er zijn verschillende knoppen om aan te draaien. Klinkt relatief simpel toch?
De werkelijkheid blijkt een tikkeltje ingewikkelder. Want wat de huisarts gaat verdienen bepaalt de huisarts niet zelf. Die knop wordt onder andere bediend door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA). De NZA gebruikt een rekenformule om de vraagprijs van de huisarts, het consulttarief, te berekenen. In die formule zit van alles verwerkt. Een norminkomen van de huisarts, dat berekend wordt door een gerenommeerd consultancybureau die met een puntsysteem het norminkomen vaststelt. De gemiddelde praktijkkosten berekend op basis van historische gegevens in voorliggende jaren, een rekennorm voor het aantal ingeschreven patiënten in de praktijk en een rekennorm voor het aantal consulteenheden. Dit alles eindigt in een formule waaruit een consulttarief rolt. Dat is dus de vraagprijs van de huisarts. Daarnaast bepaalt de NZA ook nog andere tarieven bijvoorbeeld voor verrichtingen zoals het verwijderen van een moedervlek.
Oké het is nu duidelijk hoe de prijs tot stand komt. Maar hoe komt dit uiteindelijk bij de huisarts. Gewoon het aantal consulten maal de consultprijs en dan met een druk op de knop de rekening naar de zorgverzekeraar? Nee zo simpel ligt het niet.
Het drie segmentensysteem
Het gaat via een drie segmentensysteem. Welke zorg in welk segment zit is bepalend voor wie de afspraken maakt over de inhoud van de zorgprestatie, welk tarief er gerekend mag worden en of er een contract met de zorgverzekeraar voor nodig is. In segment 1, het strengst gereguleerde segment, krijgt de huisarts naast de consulttarieven voor basiszorg die de huisarts levert een vast inschrijftarief per patiënt per kwartaal van de zorgverzekeraar. Dit laatste is een tarief ingedeeld in leeftijdsgroepen en loopt op naarmate de patiënt ouder wordt. Segment 1 was ooit bedoeld voor alle basiszorg die een huisarts levert maar inmiddels bevindt zich ook een deel van deze basiszorg in de andere segmenten. In segment 2 zijn er ‘vrijere’ tarieven die na onderhandeling met de zorgverzekeraar worden bepaald. Dit segment is onder andere bedoeld voor multidisciplinaire samenwerking bij chronische zorg ook wel ketenzorg genoemd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de zorg voor patiënten met diabetes. Deze onderhandeling gaat vaak niet via de individuele huisarts maar is een onderhandeling tussen een zorggroep of regionale huisartsenorganisatie (RHO) en de zorgverzekeraar. Als huisarts ben je vaak lid van zo’n zorggroep of RHO en kun je aanspraak maken op deze onderhandelde tarieven.
Poef even pauze, volg je het nog? Inschrijfgelden, consulttarieven, verrichtingentarieven, vrije tarieven, ketenzorgtarieven dan zijn we er wel toch? Toch nog niet want er is ook nog een derde en zelfs een vierde segment. Het derde segment is bedoeld voor de financiering van onder andere zorgvernieuwing maar omvat inmiddels ook basisaanbod. Het vierde segment is officieel een niet bestaand segment in dit driesegmentensysteem. Dit is een vergaarbak van onder andere verrichtingen die niet goed onder te brengen zijn in een van de andere segmenten.
Het moge wel duidelijk zijn dat de boterham die de huisarts verdient niet erg simpel gebakken wordt en ook over de ingrediënten valt nog wel wat te discussiëren. Die discussie is na de publicatie van het NZA-rapport op 1 juli losgebarsten. Want waar je als huisarts ondernemer bent heb je toch maar een zeer beperkte invloed op de ondernemersknoppen. Voor de dikte van de boterham ben je als huisarts voor een groot deel afhankelijk van de berekeningen uitgevoerd door de NZA. Des te belangrijker is het dat deze berekeningen transparant en met de juiste cijfers worden uitgevoerd en dat is nu net waar het schuurt.
Ik besluit mij er voor nu even van te weerhouden om mijn patiënte van enige uitleg over dit ingewikkelde systeem te voorzien en haal het plekje onder haar bh-band weg. Ze verlaat tevreden mijn behandelkamer. En ik? Ik ga verder nadenken over een toekomstbestendig bekostigingssysteem wat ik wél aan mijn patiënt kan en wil uitleggen (en aan mijzelf).
Zorg voor de basis!
Nieuws
In 2024 is een belangrijke mijlpaal bereikt: maar liefst 70% van de huisartsen werkt nu met een Huisarts Informatie Systeem
De Belastingdienst zal in 2025 nog geen boetes uitdelen aan werkgevers die nog werken met schijnzelfstandigen. Wel kunnen sociale premies
De tijdelijke vergoeding voor de UZI-medewerkerspas op naam stopt per 1 april 2025. Vanaf deze datum zijn huisartsen en apothekers