Spring naar content

Arbeidsmarkt: opleidingsplekken, commerciële aanbieders en behouden van waarnemers

Dat zijn de 3 thema’s waar wij aandacht voor vragen van Tweede Kamerleden, in aanloop naar hun debat op woensdag 18 januari over de arbeidsmarkt in de zorg. We hebben flinke zorgen over de krapte op de arbeidsmarkt in de huisartsenzorg en de ongewenste ontwikkelingen die we in de markt zien en nog in aantocht zijn.

Medewerkers huisartsenpraktijk

De zorgen over de arbeidsmarkt in de zorg zijn groot. Overal heeft men te kampen met tekorten, met hoge werkdruk en met een stijgende zorgvraag. Zo ook in de huisartsenzorg. We hebben ervoor gekozen om voor dit debat te focussen op 3 thema’s die nu erg actueel zijn.

1. Verhoog structureel het aantal opleidingsplekken voor huisartsen

In januari verwachten we een nieuw advies van het Capaciteitsorgaan over het aantal opleidingsplaatsen voor huisartsen. Eerdere adviezen van het Capaciteitsorgaan om het aantal opleidingsplekken op te hogen, werden maar gedeeltelijk overgenomen door de minister van VWS. We bepleiten daarom nu alvast richting Tweede Kamer: dring er bij de minister op aan dat zij het aantal geadviseerde plekken volledig overneemt. En om die plekken ook daadwerkelijk gevuld te krijgen: zorg voor een concrete aanpak van de werkdruk in de huisartsenzorg. Om te zorgen dat we voldoende huisartsen hebben om te zorgen dat patiënten ook in de toekomst hun vertrouwde eigen huisarts behouden.

2. Nieuwe aanbieders in de huisartsenzorg met commerciële activiteiten moeten aan dezelfde eisen worden gehouden als andere praktijkhouders

Het zal velen van jullie niet ontgaan zijn dat er de laatste tijd geregeld negatieve verhalen zijn over commerciële aanbieders in de huisartsenzorg. Zo berichten media over praktijken die na overname door een commerciële aanbieder veel slechter bereikbaar zijn voor patiënten en zijn er signalen over forse goodwillsommen door dergelijke aanbieders waar een ‘gewone’ praktijkstarter niet tegenop kan bieden.

We horen verhalen die niet passen bij wat wij goede huisartsenzorg vinden, namelijk zorg volgens de kernwaarden van het vak, waar patiënten rekenen op vaste zorgverleners, op continuïteit en goede toegankelijkheid.

Voor ons als LHV is het lastige bij dit soort casussen dat we door de Mededingingswet geen uitlatingen mogen doen over specifieke aanbieders van huisartsenzorg of iets mogen vinden van wie zich waar vestigt en hoe.

We hebben daarom in onze brief aan de Tweede Kamerleden dit thema aangekaart, binnen de ruimte die we hebben om ons daarover uit te spreken. De toezichthouders (NZa en de Inspectie) zijn er om op de toegankelijkheid en kwaliteit toe te zien. En de zorgverzekeraars zouden moeten checken of ze met het contracteren van een aanbieder voldoen aan hun zorgplicht. Van praktijkhouders wordt van alles verwacht en vereist in termen met continuïteit, bereikbaarheid en kwaliteit. Dat zou ook voor vernieuwende en commerciële aanbieders evenzeer moeten gelden. Niet alleen op papier, maar ook in de dagelijkse praktijk.

3. Waarnemend huisartsen zijn broodnodig

We hebben de Kamerleden gewezen op onze zorgen over het overheidsbeleid ten aanzien van zelfstandigen. Dat beleid gaat waarschijnlijk flinke impact hebben op de (huisartsen)zorg. We vinden het belangrijk dat er oplossingen worden ontworpen voor de specifieke problematiek in de zorg. Zodat we in de huisartsenzorg wél een flexibele schil kunnen behouden van waarnemend huisartsen, vooral voor inzet bij ‘piek en ziek’. We hebben benadrukt dat waarnemend huisartsen de smeerolie zijn in onze sector. We vragen de Kamer om er op aan te dringen dat de zorgcoalitie (LHV, KNMT, FMS en VvAA) wordt betrokken bij het ontwerpen van die hoognodige oplossingen voor het zelfstandigenbeleid voor de zorg. 

Lees onze volledige brief aan de vaste Kamercommissie van VWS

Nieuws

De Raad van State deed op 20 november 2024 uitspraak tegen de tekortenbesluiten door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).

De aangekondigde handhaving op schijnzelfstandigheid door de Belastingdienst zorgt voor veel vragen. Zeker nu de datum van 1 januari snel

Mogelijk heb jij ook een brief gehad waarin vraagtekens werden gezet bij het gebruik van Mitz vanuit het oogpunt van