Spring naar content

Is naleving van het zorgakkoord afdwingbaar? En andere juridische vragen

In aanloop naar onze besluitvorming over ondertekening van het integraal zorgakkoord (IZA), hebben we ons extra laten adviseren over de juridische status van het IZA. Voor ons is nu nogmaals bevestigd dat – als we het IZA zouden ondertekenen – we als LHV in de positie zijn om andere partijen aan te spreken op naleving van hun kant van de afspraken. Wel moeten de afspraken tussen de IZA-partijen over het monitoren en handhaven in de uitwerking concreter worden gemaakt.

In september heeft de landelijke ledenvergadering besloten dat we uiterlijk december een besluit nemen of we het integraal zorgakkoord (IZA) wel of niet gaan ondertekenen. Tot die tijd zijn we bezig om te zorgen dat de andere IZA-partijen aan onze voorwaarden voor onze ondertekening voldoen.

Voorwaarden voor ondertekening

De ‘nee tenzij’ van de LHV tegen ondertekening van het IZA draait vooral om vertrouwen. Dat vertrouwen kan worden verbeterd als andere partijen bewijs leveren van hun betrouwbaarheid in het nakomen van de IZA-afspraken. Op twee punten hebben we daarvoor op korte termijn bewijs gevraagd: hogere, gedifferentieerde ANW-tarieven vanuit de NZa (die tarieven zijn eind september gepubliceerd) en de mogelijkheid voor alle huisartsen om Meer tijd voor de patiënt te contracteren met de zorgverzekeraars (dat zal als een aanvulling moeten komen op het contract dat nu al wordt aangeboden).

Juridische vraagstukken

Aan de vertrouwenskwestie zit ook een juridische kant: want als de afspraken toch niet worden nagekomen zoals afgesproken, wat zijn dan onze mogelijkheden om naleving af te dwingen? Ook leven er vragen bij huisartsen of er juridische risico’s zitten aan ondertekening van het IZA.

We zetten de voornaamste vragen en antwoorden op een rij:

De afdwingbaarheid van de afspraken in het IZA is voor ons altijd een belangrijk punt aan de onderhandelingstafel geweest. De conclusie op basis van het juridische advies is dat er op voor ons belangrijke onderwerpen wel degelijk sprake is van afdwingbaarheid. De LHV kan na ondertekening de andere ondertekenaars aanspreken op het nakomen ervan. Daarin kan de LHV als vertegenwoordiger van individuele huisartsen problemen in naleving aankaarten. Binnen de governancestructuur van het IZA, maar als dat nodig zou zijn ook bij de rechter.

Echter: we willen natuurlijk het liefst de situatie voorkomen dat we voor de rechter de afspraken moeten gaan afdwingen. Voor ons zit afdwingbaarheid dan ook niet alléén in het gelijk kunnen halen bij de rechter, maar nadrukkelijk ook op een eerder en ander niveau: dat het toezicht (de governance) zo is ingericht dat partijen problemen samen moeten oplossen en dat daarvoor een goede escalatieprocedure is. Die escalatieprocedure kan nog wel concreter, zo blijkt uit het juridische advies.

Met of zonder akkoord, de overheid stelt de financiële kaders vast voor de zorgsectoren. Met een akkoord ben je als zorgaanbieders betrokken bij de afspraken over de besteding van die middelen en heb je in de uitvoering kans om problemen bespreekbaar te maken en, als het kan, op te lossen. En je gaat met elkaar in overleg als er overschrijdingen zijn.

In het IZA staat onder andere dat als er in één sector een overschrijding is, dat er dan ook wordt gekeken of er op totaalniveau (alle zorgsectoren samen) een overschrijding is van het financiële kader. Onze juridisch adviseurs lezen hierin niet dat overschrijdingen in één individuele sector ook op andere sectoren verhaald kunnen worden. Wel dat een overschrijding in een individuele sector opgevangen kan worden door inzet van het macrobeheersinstrument in die sector. Dat is overigens nu ook al het geval.

Daarnaast wijzen onze juristen op een evaluatie die halverwege de looptijd plaatsvindt, waarbij ook gekeken zal worden of de vooraf afgesproken groeiruimte per sector moet worden aangepast of niet. Daarin zit dus nog wel een onzekerheid.

In het IZA blijken de taken van de huisarts op dit vlak duidelijker te zijn geformuleerd, dan die van de ggz (de versnelde overname van de wachtende patiënten wordt als een ‘streven’ geformuleerd). Op dat punt lijkt het IZA niet in evenwicht. Dat signaal nemen we mee in de uitwerking met de ggz-aanbieders en andere betrokkenen, om te zorgen dat het ook daadwerkelijk zo uitpakt als wij bedoelen: dat de huisartsenzorg wordt ontlast en patiënten sneller worden geholpen op de juiste plek.

Er staan overigens veel afspraken in het IZA over de ggz-sector waar wij positief tegenaan kijken. Er wordt ingezet op ruimte creëren in de ggz, sneller overnemen van de verantwoordelijkheid voor de patiënt door de ggz-aanbieders, laagdrempelige hulp op het juiste niveau en betere samenwerking tussen huisartsen, ggz-aanbieders en sociaal domein. Dat is wat ons betreft een kansrijke koers, die  wel ambitieus is en nog veel uitwerking vergt voordat dit allemaal gerealiseerd is.

Lees het volledige juridische advies dat wij van advocatenkantoor AKD hebben ontvangen.

Uiteindelijk besluitvorming

In de besluitvorming staat voor de LHV de inhoud van het IZA voorop. Voor ons moet het IZA bijdragen aan het oplossen van de problemen in de huisartsenzorg en een antwoord geven op de grote vraagstukken in de zorg in bredere zin. In dit akkoord zien we afspraken staan die kunnen helpen om de grote problemen in de huisartsenzorg aan te pakken, in het belang van alle patiënten. Er is wel nog een hoop goed uit te werken. Meer daarover lees je in onze uiteenzetting van het IZA, per thema.

Naast die inhoud is vertrouwen vereist. We toetsen straks of aan onze twee voorwaarden is voldaan en of daarmee het vertrouwen in de naleving is gegroeid. De juridische toetsing helpt ons daarin ook.

De landelijke ledenvergadering gaat uiterlijk in december beslissen. We zullen jullie als leden betrekken bij die besluitvorming.

Meer lezen?

Nieuws

In 2024 is een belangrijke mijlpaal bereikt: maar liefst 70% van de huisartsen werkt nu met een Huisarts Informatie Systeem

De Belastingdienst zal in 2025 nog geen boetes uitdelen aan werkgevers die nog werken met schijnzelfstandigen. Wel kunnen sociale premies

De tijdelijke vergoeding voor de UZI-medewerkerspas op naam stopt per 1 april 2025. Vanaf deze datum zijn huisartsen en apothekers