Spring naar content

Onze reactie op de internetconsultatie Wet VBar

Met de Wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) wordt de inzet van waarnemers in de huisartsenpraktijk moeilijk, zo niet onmogelijk. Dat is de kern van onze reactie op de internetconsultatie voor het wetsvoorstel van de opvolger van de Wet DBA.

Wat houdt het wetsvoorstel in?

Met de wet Vbar wil de overheid verduidelijken wanneer er sprake is van werken als werknemer in loondienst en wanneer iemand als zelfstandige aangemerkt moet worden. Het wetvoorstel heeft als doel het tegen gaan van schijnzelfstandigheid en wil een toetsingskader bieden waarmee zelfstandigen en opdrachtgevers kunnen bepalen of er sprake is van zelfstandigheid of werknemerschap.

Waarneming zo goed als onmogelijk

Als LHV staan we achter de doelstelling schijnzelfstandigheid te verminderen en is een duidelijk toetsingskader zeer gewenst. We vragen ons echter af of het wetsvoorstel zoals het er nu ligt de gewenste duidelijkheid brengt. Maar belangrijker – we vrezen dat door deze wet waarneming in de huisartsenpraktijk zo goed als onmogelijk wordt, ook in het geval van ziek, piek en uniek. Hiermee verdwijnt de voor de eerstelijnszorg zo belangrijke flexibele schil en komt de continuïteit en kwaliteit van zorg onder druk komt te staan. Ook vrezen we dat door deze ontwikkeling nog meer zorgprofessionals de zorg verlaten. Dat kunnen we ons niet veroorloven.

Sterke indicaties voor gezag

In de systematiek van de voorgestelde wetgeving lijkt er al snel sprake te zijn van sterke indicaties voor gezag (hoofdelement A/B), waardoor er voor buiten dienstbetrekking werken overtuigend sprake moet zijn van  ‘werken voor eigen rekening en risico’ (C en eventueel C+) als contra-indicatie. Het is echter niet duidelijk wanneer er sprake is van voldoende risico bij de opdrachtnemer om te kunnen concluderen dat er gewerkt kan als zelfstandige.

Verduidelijking is noodzakelijk

Om zelfstandige waarnemers voor de zorg te behouden voor situaties van ziek, piek en uniek hebben wij in onze reactie op de internetconsultatie gepleit voor verduidelijking van de volgende punten.

  1. Hoofdelement A, waarbij de professionele autonomie van de zorgprofessionals een sterke indicatie zou moeten zijn voor het ontbreken van een werkinhoudelijke aansturing.
  2. Hoofdelement B, omdat er bij het inbeddingscriterium voor zorgprofessionals een andere interpretatie nodig is. Als waarnemers zich houden aan de organisatorische kaders, dan gaat het vooral over eigen professionele standaarden en wettelijk verplichtingen. Verder wordt in de zorg gewerkt met apparatuur, materiaal en bedrijfskleding van opdrachtgever uit het oogpunt van patiëntveiligheid en kan geen sprake zijn van vrijheid van locatie. 
  3. Waarom blijft gezag (A/B) het uitgangspunt van de beoordeling, en worden eigen rekening en risico (C) pas in tweede instantie in beschouwing genomen. Wij stellen voor hoofdelement C naar voren te halen in de beoordeling en zodanig aan te passen dat er niet tegelijk sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst en werken voor eigen rekening en risico.

Behoud modelovereenkomsten

Naast verduidelijking van de hoofdelementen pleiten wijverder voor het behoud van modelovereenkomsten voor beroepsgroepen als fiscaal instrument voor het werken buiten dienstbetrekking. Deze modelovereenkomsten geven wél (enige) duidelijkheid over de aard van de arbeidsrelatie en zijn daarmee een goed handvat voor de voorgenomen handhaving op schijnzelfstandigheid.

Daarnaast hebben wij aangegeven dat een tijdelijke opt-out-mogelijkheid voor hogere tarieven (de groep waarvoor de bescherming van het arbeidsrecht oorspronkelijk niet bedoeld is) een goede aanvulling is op een wetvoorstel.

Gezamenlijk reactie

Onze reactie op deze internetconsultatie hebben we ingediend samen met de volgende partijen: KNMT, VvAA en Federatie Medisch Specialisten.

Lees meer

Alles over de wet DBA lees je in ons thema.

Nieuws

Geen items gevonden