Spring naar content

Zorgelijke opkomst bedrijfsketens in de huisartsenzorg

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) brachten 4 maart een rapport uit over de opkomst van bedrijfsketens in de huisartsenzorg. Deze huisartsenorganisaties beschikken vaak over meerdere praktijken of gaan een intensieve samenwerking aan met praktijken. In dit bericht lees je de reactie van huisarts en LHV-bestuurslid Hilly ter Veer op het rapport.

We vroegen huisarts en bestuurslid LHV Hilly ter Veer naar haar reactie op het rapport:

‘Het is een goede eerste stap en we zijn blij dat IGJ en NZA zich druk maken over de kwaliteit van zorg. Wij herkennen de signalen en meldingen van huisartsen over commerciële bedrijfsketens waarvan patiënten ineens voor een dichte deur staan. Onze leden zijn bezorgd over deze ontwikkeling. De opkomst van bedrijfsketens kan een kansrijke ontwikkeling zijn maar alleen als de kernwaarden van de huisartsenzorg het uitgangspunt zijn. Huisartsenzorg is persoonsgericht, medisch generalistisch, gezamenlijk en continu. Dat betekent in de praktijk dat je een vast team hebt van huisartsen en ondersteunend personeel waar je staat ingeschreven en dat zij dagelijks bereikbaar en beschikbaar zijn. Juist de vaste arts-patiëntrelatie is de basis van de zorg in ons land. Patiënten met een vaste huisarts leven langer en gezonder en hebben minder zorg nodig, blijkt uit onderzoek.’

In het rapport wordt gesteld dat op dit moment niet goed getoetst kan worden of de personele bezetting in een huisartsenpraktijk voldoende is om continuïteit en persoonsgerichte zorg te borgen. NZa/IGJ vraagt daarom aan de beroepsgroep (Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG)) en patiëntvertegenwoordigers om de kernwaarden ‘continuïteit van zorg’ en ‘persoonsgericht’ voor de huisartsenzorg te vertalen naar uitgangspunten en in normen.
Hilly: ‘Er zijn al veel kwaliteitseisen waarmee de NZa/IGJ nu al kan handhaven. We willen voorkomen dat door het verder aanscherpen van regels de druk op onze beroepsgroep nog groter wordt. Die zitten niet op nog meer regels en administratieve last te wachten.’

NZa/IGJ doet in het rapport ook een beroep op LHV, NHG en KNMG om huisartspraktijken te ondersteunen bij het maken van de afweging of fysieke dan wel digitale zorg passend is.
Hilly: ‘De huisartsenpraktijk van vandaag de dag biedt vaak een combinatie van fysiek en digitaal contact aan, of het nu gaat om digitale afspraken plannen, online herhaalmedicatie vragen of beeldbelconsulten. In veel praktijken is dit niet meer weg te denken. In het LHV standpunt wat vorig jaar is uitgebracht staat dat digitaal contact het beste werkt binnen een bestaande huisarts-patiëntrelatie. Samen met de patiënt moet bekeken worden of een digitaal consult wenselijk is. Voor patiënten die geen huisarts hebben, kan een digital first-praktijk een tijdelijke uitkomst zijn. Anderzijds mag het natuurlijk nooit zo zijn dat we door digitalisering inboeten op onze kracht: laagdrempelig toegankelijk voor iedereen. 35% van de Nederlanders heeft beperkte gezondheidsvaardigheden dus inclusiviteit is ook een belangrijke wegingsfactor. Om de inzet van digitalisering te beoordelen, is het belangrijk om te weten: is er een mogelijkheid om een vaste arts-patiëntrelatie op te bouwen? Is de continuïteit van de zorg geborgd? Dus is de zorg in alle situaties beschikbaar en toegankelijk? Verder is het belangrijk dat de huisartsenpraktijk is ingebed in de regio.’

De LHV volgt de ontwikkelingen over dit onderwerp op de voet en we houden jullie hiervan op de hoogte. Blijf signalen aan ons doorgeven. Dit helpt ons in de verdere stappen.

Nieuws

De rechter verbiedt een staking van apotheekmedewerkers in de kerstperiode. Dat is de uitkomst van een kort geding dat door

In 2024 is een belangrijke mijlpaal bereikt: maar liefst 70% van de huisartsen werkt nu met een Huisarts Informatie Systeem

De Belastingdienst zal in 2025 nog geen boetes uitdelen aan werkgevers die nog werken met schijnzelfstandigen. Wel kunnen sociale premies