Spring naar content

Mariëtte Willems, bestuurslid

Met slimme ICT de zorg verbeteren en het huisartsenvak leuker maken. Dat is waar het nieuwe LHV-bestuurslid Mariëtte Willems (48) zich voor inzet. Met altijd de vraag in haar achterhoofd hoe ICT makkelijk toepasbaar kan worden gemaakt. Gewoon: ‘plug & play’.

Wat voor soort dokter ben jij? 

‘Een huisarts die tijd steekt in gesprekken met patiënten. Over hun gezondheid, over alles wat belangrijk is in hun leven en over wat een medische klacht met hen doet. Dat is waarvoor ik huisarts ben geworden: het persoonlijke contact met mensen, de continuïteit in zorg. Ik houd ook van de variatie in ons vak: de ene patiënt heeft een complexe klacht, de volgende komt met iets simpels. Het mooie is dat iedereen een huisarts nodig heeft. Hoogopgeleide patiënten met geweldige banen en patiënten die het niet lukt om mee te komen. Dat maakt elke dag interessant. Ik vond het geweldig om praktijkhouder te zijn. Dat heb ik tien jaar gedaan. Twee jaar geleden heb ik de keuze gemaakt om als waarnemend huisarts te gaan werken. De reden was dat ik me steeds meer ging werken voor regionale en landelijke ICT-programma’s, dat viel niet goed meer te combineren met een eigen praktijk.’

Wat heb jij met ICT?

‘Ik ben me in ICT gaan verdiepen, omdat ik erin geloof dat techniek de zorg kan verbeteren en het werk van huisartsen makkelijker en fijner kan maken. Maar dan moet die techniek wel worden ingezet op een manier die huisartsen ondersteunt. Dan heb je dus huisartsen nodig die de brug kunnen slaan tussen het zorgproces en de ICT en kunnen vertellen waar knelpunten zitten en wat er beter moet. Anders gaat de techniek niet voor maar tegen ons werken.

Ik heb een master Health Informatics gevolgd aan het AUMC en vier jaar geleden het netwerk voor CMIO Netwerk Eerste Lijn opgericht: een netwerk voor chief medical information officers. CMIO’s zijn artsen, in ons geval huisartsen, met meer kennis van ICT. Zij maken de verbinding tussen ICT en zorg. In het netwerk worden kennis en ervaringen uitgewisseld, zodat niet elke huisartsen- of eerstelijnsorganisatie het wiel opnieuw hoeft uit te vinden.’

En nu ga je als LHV-bestuurder met ICT aan de slag?

‘Niet alleen met ICT natuurlijk. In mijn portefeuille zitten ook GGZ en ouderenzorg. Dat zijn belangrijke onderwerpen. Ik heb bijna 7 jaar als arts en psycholoog in de jeugd-GGZ gewerkt. Ook daar liggen uitdagingen. Op het gebied van ICT gaat er de komende jaren heel veel gebeuren. Een van de grote uitdagingen, is de verbetering van de gegevensuitwisseling, waardoor zorgverleners over die informatie beschikken die zij nodig hebben om de patiënt de juiste zorg te bieden. Die informatie moet natuurlijk ook voor de patiënt zelf inzichtelijk zijn. Het wordt wettelijk verplicht om gegevens uit te kunnen wisselen. Dat betekent dat alle zorg-informatiesystemen, van huisartsen, ziekenhuizen en andere zorgverleners, met elkaar moeten kunnen communiceren. Daar wordt nu hard aan gewerkt. Ook hier staat gebruiksvriendelijkheid voorop. Een voorbeeld is het programma OPEN, waar ik vier jaar heb gewerkt. We hebben het voor huisartsen zo gemakkelijk mogelijk gemaakt om patiënten elektronische inzage in hun medisch dossier te bieden.’ 

Gaat ICT huisartsen tijd besparen?

‘Ik denk dat ICT de zorg kan verbeteren, het werk leuker kan maken en soms ook tijd kan besparen. Er komen bijvoorbeeld artificial intelligence-programma’s die spraak omzetten in tekst en daarvan een samenvatting maken, die je direct in een medisch dossier kunt zetten. En programma’s die een samenvatting maken van belangrijke gebeurtenissen in een patiëntendossier, zodat je daar niet zelf helemaal doorheen hoeft. Dan heb je dus meer tijd om naar de patiënt te kijken dan naar je computer.’

Hoe digitaal moet of kan de huisartsenzorg volgens jou worden?

‘Toen ik waarnemer werd, ben ik bewust voor meer digitaal-gerichte huisartspraktijken gaan werken om te ervaren hoe het is om meer digitaal contact te hebben met patiënten. Ik werkte met chats, e-consulten, telefoontjes en videobellen, soms in combinatie met fysieke contacten. Ik werkte onder meer bij Arene, een digitale huisartsenpraktijk voor mensen die geen huisarts hebben, met name Oekraïense vluchtelingen. Omdat persoonlijke continuïteit in de huisartsenzorg voor mij van grote waarde is, probeerde ik dit zo goed mogelijk te doen door vervolgafspraken bij mijzelf in te plannen, maar het was natuurlijk niet hetzelfde als patiënten ook fysiek in de spreekkamer zien. Inmiddels werk ik twee dagen in de week bij een reguliere huisartsenpraktijk in Haarlem. Ik ben blij dat ik mijn patiënten ook live kan zien, lichamelijk onderzoek en medische ingrepen kan doen.

Ik denk dat hybride zorg, een combinatie van digitaal en fysiek, voor veel patiënten én zorgverleners het beste werkt. Veel patiënten vinden het heel makkelijk dat ze geen vrij hoeven te nemen voor een doktersbezoek, maar er zijn ook mensen die liever een fysiek consult hebben.

De komende jaren gaat het spannend worden of er voldoende huisartsen zijn om iedereen zorg te kunnen bieden. Digitale zorg kan bijdragen aan een oplossing, maar we moeten er vooral alles aan doen om het huisartsenvak leuk en interessant te maken, zodat meer mensen voor dit vak kiezen. We hebben de zorg heel complex gemaakt in Nederland, met heel veel regels en administratieve verplichtingen. Met slimme ICT kunnen we dat eenvoudiger maken, waardoor het werk weer leuker wordt.’

Zijn huisartsen te conservatief op het gebied van ICT?

‘We hebben als huisartsen juist lange tijd vooropgelopen. Nu moeten we er wel voor zorgen dat we bijblijven. Niet iedereen hoeft ICT-expert te worden. Mijn advies is: wees nieuwsgierig. Kijk wat anderen doen, stel vragen als je iets wilt weten over een ICT-toepassing. Dat helpt om bij te blijven.’

Wat vind je belangrijk in je bestuurswerk?

‘Ik heb in allerlei besturen gezeten, ook in het LHV-kringbestuur Noord-Holland Midden. Wat ik het leukst vind is om ontwikkelingen op regionaal niveau, landelijk niveau en in andere sectoren samen te brengen. Ik zie ernaar uit om overal in het land mensen te ontmoeten, te horen waar ze mee bezig zijn en de verbinding te leggen naar wat er op landelijk niveau gebeurt. De kern van besturen is voor mij: verbinden en samenwerken.’

Blijft er nog tijd over voor andere dingen?

‘Ik houd me ook nog een beetje bezig met onderwijs voor CMIO’s, bij de Technische Universiteit Eindhoven, en ben nog zijdelings betrokken bij regionale ICT-projecten, maar de rest van mijn tijd is voor thuis. Ik heb een man en drie kinderen, van wie de oudste het huis uit is. Ik houd van hardlopen in de duinen, yoga, suppen en golfsurfen. Daarmee houd ik mezelf in balans.’

Dit interview verschijnt ook in de september-editie van tijdschrift De Dokter