Spring naar content

Levenseinde

Het begeleiden van patiënten tijdens de laatste fase van hun leven is voor veel huisartsen het sluitstuk van een vaak langdurige behandelrelatie. Wat de weg is naar het levenseinde verschilt per persoon: zorg gericht op pijn- en symptoombestrijding; palliatieve sedatie of euthanasie. Voor levenseindezorg zijn diverse kaders en richtlijnen ontwikkeld. Op deze pagina vind je de informatie die voor jou als huisarts van belang is.

In het KNMG-standpunt De rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde worden de rol, de verantwoordelijkheden, de mogelijkheden en de begrenzing van de arts bij het zelfgekozen levenseinde beschreven. Het standpunt gaat onder andere in op de spanning die kan bestaan tussen het nadrukkelijk geclaimde zelfbeschikkingsrecht van de burger over het eigen levenseinde en de rol die jij als arts daarbij hebt in het licht van de hulp die kan worden gevraagd.

De betrokkenheid van huisartsen en andere artsen bij de zorg rond het overlijden is als volgt verdeeld*:

  • 36%      intensiveren pijn- en symptoombestrijding
  • 18%      palliatieve sedatie
  • 17%      geen levensverlengende behandeling
  • 4,6%     euthanasie

Hoewel er in de maatschappelijke en politieke discussie vooral over euthanasie gesproken wordt, vormt euthanasie het kleinste aandeel in de levenseindezorg.

* Schatting: KNMG infographic euthanasie

Spreken over het levenseinde en patiëntinformatie

Voor patiënten is er het dossier Levenseinde op thuisarts.nl.  
 
Een tijdig gesprek over het naderend overlijden is niet makkelijk, maar wel belangrijk. Het voorkomt misverstanden over de hulpverlening bij het sterven. De KNMG biedt artsen en patiënten houvast met een handreiking.

Wat komt er kijken bij euthanasie en wat doet dat met een huisarts? Niels Rossen, huisarts in Venray, gaat in zijn videoblog in op deze vragen.

Procedure euthanasie

Wil je meer weten over de procedure voorafgaand aan euthanasie, kijk dan bij:

  • NHG-dossier Palliatieve zorg / Levenseinde. Hier vind je diverse richtlijnen en handreiking voor levenseindezorg en het stappenplan euthanasie, met de stappen van de euthanasieprocedure duidelijk op een rij.
  • De richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van de KNMG en KNMP bevat praktisch goed toepasbare teksten met handvatten voor arts en apotheker. Je gebruikt deze richtlijn bij de gezamenlijke voorbereiding en evaluatie van een effectieve en veilige uitvoering van euthanasie en hulp bij zelfdoding.
  • De EuthanasieCode van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie. Deze Code geeft een overzicht op hoofdlijnen van de aspecten die de commissies relevant vinden bij het toetsen van meldingen van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. In deze code vind je ook belangrijke informatie voor het zorgvuldig uitvoeren van euthanasie in bijzondere situaties
  • Het is mogelijk om na euthanasie organen te doneren. De richtlijn Orgaandonatie na euthanasie beschrijft onder welke voorwaarden dit zorgvuldig kan worden uitgevoerd.

SCEN

Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland (SCEN) is een programma dat artsen opleidt om deskundig en onafhankelijk advies te geven aan collega-artsen die een verzoek krijgen van een patiënt om euthanasie of hulp bij zelfdoding. De consultatie van een onafhankelijk arts is één van de zorgvuldigheidseisen die de euthanasiewet stelt.

Onderzoek

Artsen vinden dat het correct behandelen van een euthanasieverzoek tot hun professionele verantwoordelijkheid behoort. Wel ervaren zij een toenemende druk van patiënten en hun naasten om euthanasie uit te voeren en vinden zij dat er ook oog mag zijn voor het feit dat euthanasie emotioneel belastend is. Dat zijn de belangrijkste uitkomsten van een onderzoek (2015) onder artsen door de LHV en artsenorganisaties KNMG, NHG, Verenso en FMS. Meer informatie vindt u in de tijdlijn met nieuwsberichten.