Zelfstandigenbeleid

De overheid wil schijnzelfstandigheid en oneerlijke concurrentie voorkomen, ook in de huisartsenzorg. Dit is geregeld in de wet DBA. Omdat deze wet niet de duidelijkheid en rust heeft gebracht die nodig was, is er een nieuwe wet in voorbereiding, de wet Vbar. Hieronder lees je meer over deze wetten, wat ze voor jou als huisarts betekenen en hoe wij als LHV je kunnen helpen bij het toepassen ervan.  

Wet DBA

In 2016 is de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelatie (Wet DBA) ingevoerd. Deze wet moet schijnzelfstandigheid voorkomen. Destijds werd echter besloten niet te handhaven ten aanzien van opdrachtgevers (praktijkhouders). Vanaf 1 januari 2025 wordt dit handhavingsmoratorium opgeheven en zal er  gehandhaafd (kunnen) worden.  De LHV volgt deze ontwikkelingen op de voet.

Wet Vbar

Inmiddels is ook de opvolger van de wet DBA in de maak. Deze wet, de wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet Vbar) moet – meer dan de wet DBA – duidelijkheid geven over wanneer er sprake is van een arbeidsrelatie en wanneer niet.  Daarvoor biedt de wet een toetsingskader om te beoordelen wanneer er sprake is van werknemerschap en wanneer van werk als zelfstandige. Ook regelt de wet dat er een rechtsvermoeden komt waarvan medewerkers met een uurtarief lager dan 32 euro gebruik kunnen maken om een arbeidscontract te krijgen. De wet Vbar zal vermoedelijk niet voor 1 januari 2026 in werking treden. Tot die tijd  blijft de wet DBA van kracht.

Wat betekent dit voor jou als huisarts?

Het is op dit moment nog niet duidelijk hoe de wet Vbar er uiteindelijk zal gaan uitzien, aangezien er veel reacties op de internetconsultatie zijn gekomen. Het lijkt in ieder geval onwaarschijnlijk dat de wet Vbar voor  1 januari 2026  in werking zal treden. In dat geval blijft de wet DBA nog even van kracht en zal er  gehandhaafd gaan worden vanaf 1 januari 2025. Als LHV hebben wij ervoor gepleit om in dat geval gebruik te mogen blijven maken van de modelovereenkomsten (zie hieronder). We zijn hierover in gesprek met de Belastingdienst en VWS.

Gebruik onze modelovereenkomsten

Om toch zoveel mogelijk zekerheid te krijgen over je arbeidsrelatie, kun je werken met onze (nu nog) door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomsten. Als je daadwerkelijk werkt zoals je daarin hebt vastgelegd, wordt de opdracht bestempeld als ‘buiten dienstbetrekking’. Voor de Belastingdienst is het wettelijk kader het uitgangspunt waarop gehandhaafd wordt; het is belangrijk dat geen sprake is van ‘gezag’ in de opdracht tussen praktijkhouder en waarnemer.

Met de LHV contractgenerator stel je als lid in enkele minuten gratis een kant-en-klare waarneemovereenkomst op. De duur van de waarneming bepaalt wat voor contract je nodig hebt. We hebben diverse varianten voor je opgesteld.

Bekijk alle modelovereenkomsten in de LHV contractgenerator

LHV Keuzewijzers voor andere samenwerkingsvormen

Wil je kijken wat er naast waarneming nog meer mogelijk is aan samenwerkingsvormen?In onze keuzewijzers lees je welke juridische samenwerkingsvormen en alternatieven je hebt als waarnemer en praktijkhouder.

Bekijk al onze keuzewijzers voor waarnemers:

• LHV-wijzer Combinatie waarnemen en in loondienst
• LHV-wijzer Ik ben (vaste) waarnemer en overweeg loondienst
• LHV-wijzer Ik ben (vaste) waarnemer en overweeg praktijkhouderschap
• LHV-wijzer Waarnemer blijven in een huisartsenpraktijk

Bekijk onze handreikingen voor praktijkhouders:

• Je vaste waarnemer een arbeidscontract aanbieden
• Je vaste waarnemer (mede)praktijkhouderschap bieden
• Je waarnemer inzetten in uw praktijk

Onze producten en diensten

• Contractgenerator
• Memo Toetsing arbeidsrelatie waarnemer
• Keuzewijzers waarnemers (zie hierboven)
• Keuzewijzers praktijkhouders (zie hierboven)

Standpunt LHV

Als LHV zijn we van mening dat waarnemers belangrijk zijn voor de continuïteit van de zorg. In geval van piek, ziek en uniek moeten er huisartsen beschikbaar zijn die kunnen waarnemen voor de vaste huisartsen. Tegelijkertijd zien we ook dat het aantal waarnemers de laatste 20 jaar is toegenomen terwijl het aantal praktijkhouders is afgenomen. Dat baart ons zorgen, want de continuïteit van de huisartsenzorg is gebaat bij voldoende praktijkhouders en huisartsen die in vaste dienst zijn van een praktijk. Wij pleiten daarom voor het behoud van een kleine flexibele schil van waarnemers voor situaties van piek, ziek en uniek. Daarnaast zetten we in op een groter aantal huisartsen die een vaste verbinding met een patiëntenpopulatie aangaan, als praktijkhouder of in dienstverband.